Steeds meer bedrijven ontdekken de mogelijkheden van drones voor hun activiteiten. Maar vinden ze ook de expertise die ze nodig hebben? VLAIO sprak met Petra Van Mulders, manager van de Vlaamse dronecluster EUKA en projectleider van de industrie 4.0-proeftuin ‘Drones in de bouw en landbouw’. “Wie alleen wil vliegen, heeft weinig toekomst in deze business. De échte meerwaarde zit in het aanleveren van gebruiksvriendelijke data.”
Behalve manager van EUKA, is Petra Van Mulders ook verantwoordelijk voor droneprojecten binnen het strategische onderzoekscentrum Flanders Make. Zo heeft ze als geen ander een goed zicht op wat technisch haalbaar is met drones én economisch leefbaar.
“Drones bieden zeer veel mogelijkheden, maar de drempel om ze ook daadwerkelijk in te zetten is nog te hoog. Wij vervullen met de proeftuin een brugfunctie, zodat aanbieders van dronediensten en eindgebruikers dezelfde taal spreken”, aldus Petra Van Mulders.

Jullie gingen op zoek naar haalbare businesscases. Welke toepassingen springen eruit in de bouwsector?
Petra Van Mulders: “In de bouw kijken we naar opmetingen en plaatsbeschrijvingen voor grote constructies en moeilijk bereikbare plaatsen, zoals ontoegankelijke daken, cultureel erfgoed, bruggen, hoge gevels of platte daken die je niet vanaf de grond kan inspecteren.
Binnenkort organiseren we een case met infrastructuurbedrijf Baldewijns en Drone Division, voor de inspectie van een brug met scheuren. Hier zetten we de drone in voor het opmeten van de bestaande toestand.
Maar drones zijn ook ideaal om werken op te volgen. Bij de bouw van een skischans in Genk (zie video hieronder, red.), in opdracht van Sport Vlaanderen en het stadsbestuur, voerde dronebedrijf Mapix elke week een volumeopmeting van het terrein uit, om te vermijden dat er grond aan of afgevoerd moest worden. Dat was zonder drone nooit gelukt.
Nog een beloftevolle toepassing, is thermografie. Drones zijn handig voor het detecteren van defecten aan zonnepanelen of het opsporen van warmtelekken. Voor vzw Klimaatpunt hebben we warmtelekken gedetecteerd boven privéwoningen.”
En in de landbouw?
“Daar maken drones het mogelijk om snel grote oppervlaktes te bestrijken. Vandaag worden velden vooral visueel gecontroleerd, maar dat is nooit zo precies.
Daarnaast zijn drones erg geschikt voor precisielandbouw. Bijvoorbeeld om met multispectraal- of infraroodcamera’s gedetailleerde informatie uit een veld te halen. Typische toepassingen zijn het opsporen van droogtestress bij gewassen, de detectie van ziektes en onkruid, maar ook opbrengstvoorspellingen. Telers weten dankzij dronedata exact welke opbrengst ze mogen verwachten, en kunnen daar proactief op inspelen.”
Tip: check voor drones in de landbouw zeker ook de proeftuin 'Smart Farming 4.0'.

Zijn al deze toepassingen economisch haalbaar?
“Absoluut! Oorspronkelijk hadden we meer toepassingen in gedachten, zoals het bewaken van bouwwerven. Maar dat bleek niet rendabel omdat je daarvoor een volledig autonome drone nodig hebt, wat zowel technisch als juridisch nog niet mogelijk is.
Wat we ook hebben ingezien, is dat een landmeter vaak sneller is bij een beperkt aantal meetpunten. Maar een drone is efficiënter voor meerdere opmetingen van dezelfde werf. Ben je iets vergeten, kan je achteraf nog eens naar de dronedata kijken. Terwijl een landmeter opnieuw ter plaatse moet gaan.
Maar we blijven onze inzichten verfijnen. Binnenkort zetten we drones in bij de renovatie van een hoogbouw in de bebouwde kom van Hasselt, samen met bouwbedrijf Haex, dronedienstverlener Skyebase, Confederatie Bouw Limburg en het WTCB. Dankzij de financiering van VLAIO voor de proeftuin kunnen we tegelijkertijd een landmeter inschakelen om de resultaten te vergelijken.”
Kunnen vooral grote bedrijven met drones aan de slag?
“Toch niet. Grote bedrijven hebben hier wel vaker eigen mensen voor in dienst. Maar met de proeftuin willen we bedrijven die zelf niet de slagkracht hebben om een expert aan te werven, toch toegang geven tot de dronewereld. Dat doen we door zowel de eindgebruikers als de aanbieders van dronediensten te begeleiden en met elkaar in contact te brengen.”

Wat blijven volgens u de belangrijkste struikelblokken voor de grootschalige inzet van drones?
“Ten eerste zijn er technologische uitdagingen. De vliegtijd is nog beperkt tot 10 à 15 minuten, dan zijn de batterijen aan vervanging toe. Bovendien heb je altijd een professionele piloot nodig, wat de kostprijs opdrijft. In de toekomst brengen autonome drones daar mogelijk verandering in.
Voor landbouwtoepassingen proberen we deze twee problemen al te ondervangen door een drone via een vaste kabel met een tractor te verbinden. Om ongevallen met mensen te vermijden of reekalfjes op te sporen.
Een laatste technologische aspect is het verwerken van data: dat vergt specifieke software, kennis en expertise. Bovendien kost het tijd om data te verwerken en is het belangrijk om deze in het juiste formaat en op een gebruiksvriendelijke manier aan te bieden aan de eindklant.”
En op economisch vlak?
“Wetgeving blijft een belemmerende factor. Daarnaast is het van belang een goede match te vinden tussen eindgebruikers en aanbieders. Het komt erop aan dat de kostprijs van een bepaalde dronedienst afgestemd is op de verwachtingen van de eindklant.
Wie alleen wil vliegen, heeft weinig toekomst in deze business. De échte meerwaarde zit in het aanleveren van gebruiksvriendelijke data. Bedrijven die daar op inzetten, maken het verschil. Daarom zie je ook minder eenmanszaken. Je moet al snel met twee tot vijf mensen zijn om in heel die waardeketen te voorzien.”
Meer weten?
Contacteer projectleider Petra Van Mulders via petra.vanmulders@flandersmake.be of bel +32 498 59 10 65 .